18 april 1941 (vrijdag)

Des middags 1.10 horen we enkele zware ontploffingen in de buurt. We denken aan een aanval der Engelsen. Maar er komt geen luchtalarm en we horen geen afweergeschut. In den ercker staande zien wij in de richting van de Leusderhei zware rookwolken. De zware ontploffingen volgen elkaar met kortere en langere tussenpozen op.

Roos en ik op de fiets naar ’t Belgisch monument. Wij hebben al begrepen, dat ’t munitie-opslagplaatsen zijn, die de lucht ingaan. Wij op ’t Belgisch monument, op ’t platform tussen de torens is haast geen plaats meer. Wij zien in Z.O. richting de lucht vol witten rook en daartussen in telkens geweldige zwarte opstijgende rook„bomen” soms doorkronkeld van donkerrode vlammen. Iedere rook„boom” is een exploderend munitiedepot.

Wij gaan naar beneden en proberen de plaats der ramp dichter te naderen. We gaan naar ’t huis van Versfelt, dat hoog tegen den rand ligt. De familie is niet thuis. Jacob en Anna lopen ontdaan buiten uit vrees voor springende ruiten en misschien bomscherven. De oorzaak der ramp is een heide- en bosbrand – een Engelsman zou met een brandbom dit succes gehad hebben. ’t Weer is ideaal: een stijve noordooster, zonnig, kurkdroog.

Wij gaan verder tot achter St. Louis. Daar staan Jo v Haselen en de gebroeders Peters. Zij durven niet verder. Wij tellen 5 seconden tussen een opschietende rookkolom en ’t gedonder der ontploffing: dus ruim 1½ KM. ’t Moeten dus de depots van ’t artillerie-kamp ten oosten van Soesterberg zijn.

Enige jongens, die op de fiets verder gegaan waren, komen haastig terug en zeggen, dat de scherven om hen heen in de bomen sloegen. Wij gaan nu ook terug naar den Utr. weg. Achter St. Louis maken de daar ingekwartierde Duitsers de ambulance-auto’s gereed en rijden weg.

Voor St. Louis bij Laan 1914 is de weg afgezet voor ’t verkeer van uit Amersfoort. Daar staat Bep Mulder te jammeren: zij mag niet verder naar ’t huis van Eke, die haar getelefoneerd had, dat alle ruiten van hun huis gesprongen waren en zij niet in huis durfde blijven: voor een jonge vrouw, die een bevalling tegemoet ziet, een ellendige situatie.

De buurt bij Zon en Schild zal tijdelijk de huizen moeten ontruimen; de ontploffingen komen nader aan den weg. Er bestaat gevaar, dat de brand over den Utr. weg heen springt en dan is zaak nog veel erger: dan gaan alle depots van Soesterberg af tot O.L.Vr ter Eem toe de lucht in.

Wij gaan naar huis. Het is thans 3 uur en nog steeds trilt nu en dan het huis van een ontploffing al worden de tussenpozen langer. De reactie bij alle Nederlanders: vreugde, leedvermaak, onderlinge bemoediging en verstandhouding.

Ane Ritsma vertelt dat hij al Oranje-strikjes gezien heeft. De Duitsers kijken zeer bezorgd.

Gisteren vernam ik van V Wijngaarden dat te Woudenberg aan de ingangen van het dorp aan de gemeente-grenspalen borden zijn aangebracht met het opschrift: „Joden zijn niet gewenst”

Gisteren heeft het Servische leger gecapituleerd.

De catastrofe bij Soesterberg neemt ernstige vormen aan. Groepen verpleegden (krankzinnigen) van 50 tot 100 stuks onder geleide van zusters en gehelmde agenten komen langs in de richting van de stad; ook tal van vrachtauto’s met patiënten, alles van Zon en Schild, dat geëvacueerd wordt. Een zielig gezicht, al die stakkers. Rode - Kruisauto’s en brandweer vliegt voorbij.

Bep Mulder komt aan en vertelt, dat ’t huis van Ge en Eke er lelijk aan toe is. Ruiten en deuren vernield, een plafond gedeeltelijk neergestort; een pas ingericht huishoudentje.